2. Leerlingenevaluatie

visie

Op onze school wordt er op verschillende manieren geëvalueerd. Zowel het cognitieve, als de vaardigheden en de attitudes van de leerlingen worden geëvalueerd. Ook het welbevinden evalueren we geregeld. Door middel van occasionele observaties, invullen van observatielijsten, screenings, sterkte-zwakte analyses en toetsen, verzamelen de leerkrachten gegevens, informatie over de vorderingen bij hun kleuters of leerlingen. De leerkrachten sturen zo veel en zo goed mogelijk bij zodat de kinderen blijven evolueren binnen hun naaste ontwikkelingszone. Op school maken we ook gebruik van geijkte toetsen zoals CITO-toetsen, LVS, AVI, IDP-proeven en soms ook peilingstoetsen om de leerlingen objectief te evalueren.

Tijdens de filtergesprekken worden alle observaties samen met de zorgcoördinator besproken. 

Op vraag van de leerkrachten, zorgcoördinator en/of ouders kan er ook een evaluatiemoment zijn samen met ouders, het CLB of externen (logopedisten, kinesisten, ergotherapeuten, de kinderpsychiater).

Wij zorgen voor een voortdurende wisselwerking tussen het observeren, evalueren en bijsturen. Door op deze manier te werken, mogen wij onze school “zorgzame school” noemen.


rapporten

Onze school kiest ervoor om de leerlingen voortdurend te evalueren.

Het huidig rapport is een instrument waar de kinderen zien wat hun talenten en hun werkpunten zijn, waar de leerkracht samen met het kind zoekt naar interventies om de werkpunten te verbeteren. Het is een neerslag van wat het kind op dit moment al kan (vaardigheden en attitudes) en weet (cognitieve). Het is een document van en voor het kind. Ook de ouders worden betrokken in het nieuwe rapport. Zij krijgen de kans om opmerkingen, vragen te noteren in een voor hen bestemd vakje.


We kozen voor vier uitgebreide rapporten.

De punten en toelichting bij de punten zijn een rapportering van het voortdurend evalueren van uw kind. Het kind wordt vooral met zichzelf vergeleken en niet met de groep waarin het zit. Het is belangrijk dat uw kind vorderingen maakt en de vooropgestelde doelstellingen, eindtermen (6L) behaalt. 


Het rapport zal altijd eerst met het kind besproken worden voor het rapport mee gaat naar huis. Als ouder kunt u lezen, zien waar uw kind aan zal werken, wat er met de leerkracht werd afgesproken. 

We voorzien ook een luikje voor de ouders waar er bemerkingen, vragen kunnen worden genoteerd.


De ouders ondertekenen de rapporten en de leerlingen bezorgen de rapporten terug aan de leerkracht.


In de eerste en tweede graad worden geen grote pakken meer getoetst. De proefwerkperiodes vervallen waardoor heel wat minder stress zal voorkomen bij de kinderen. In de derde graad worden wel grotere pakken leerstof getoetst omdat deze leerlingen al wat ouder zijn en straks de overstap naar het middelbaar moeten zetten.


De leerlingen kunnen steeds de proeven inkijken en bespreken met de leerkracht(en). De leerkracht maakt de nodige tijd voor kindgesprekken. Samen zoeken we naar constructieve en haalbare oplossingen indien de resultaten tegenvallen.


Ook de ouders kunnen steeds de proeven inkijken op school na afspraak met de leerkracht of directie.

breed evalueren

Brede evaluatie gaat uit van de groei van leerlingen en volgt die groei op. Daarbij wordt de totale persoon voor ogen gehouden. We willen je kind vertrouwen geven om te leren en zich verder te ontwikkelen. Via brede evaluatie krijgt je kind inzicht in zijn eigen leerproces.

Op school wordt er op verschillende manieren geëvalueerd. 

De leerkrachten hebben aandacht voor reflectie en proberen na elke les kort te reflecteren met de leerlingen of een groepje leerlingen.

De kinderen leren zelf te reflecteren over het geleerde: wat kan ik al, wat kan ik niet, waar kan ik nog groeien en wat heb ik nodig omdat ik nog zou kunnen groeien?

De leerkrachten kijken naar de inzet en de motivatie van de kinderen en houden rekening met de context.

We willen als school ook inzetten op de competenties van de 21ste eeuw en proberen dan ook onze leerlingen ict-, taal- en sociaalvaardiger te maken.

De leerlingen mogen ook bij bepaalde lessen, activiteiten elkaar evalueren. De leerlingen leren op een respectvolle en opbouwende manier feedback geven. 

idp 4 en idp 6/peilingStoetsen

In het vierde en zesde leerjaar nemen we deel aan de interdioscesane proeven. Deze toetsen worden opgemaakt door een werkgroep van leraren en pedagogisch begeleiders. Deze proeven worden in nagenoeg alle vrije basisscholen in Vlaanderen gebruikt. Ze betreffen de hoofdvakken wiskunde, taal en wero, Frans in L6. Deze proeven hebben tot doel de directie en leerkrachten inzichten te geven over waardevolle leerinhouden, gevarieerde vormen van bevraging en het bereikte klassenpeil. De resultaten helpen de leerkracht op het einde van het schooljaar een goed doordachte beoordeling van de leerlingen te maken en de eventueel zwakkere punten in zijn eigen didactisch handelen eerlijk en objectief vast te stellen. Deze toetsen helpen ook om schoolconclusies te maken.

Deze IDP-proeven worden schriftelijk of digitaal afgenomen.

We nemen de IDP 6 af voor wiskunde en toetsen Nederlands en Frans met de peilingstoetsen KULeuven.

Het afnemen van deze proeven is verplicht van de overheid.

vlaamse toetsen wiskunde en nederlands

Op het einde van het vierde jaar gewoon lager onderwijs nemen alle leerlingen, behalve anderstalige nieuwkomers en de leerlingen met een individueel aangepast curriculum, deel aan de Vlaamse toetsen wiskunde en Nederlands. De school kan er wel voor kiezen om deze leerlingen toch te laten deelnemen indien ze dit zinvol vinden. De klassenraad baseert zich bij de leerlingenevaluatie in de eerste plaats op de eigen observaties en evaluaties doorheen het schooljaar. Daarbij kan de klassenraad ook het resultaat van de Vlaamse toetsen als bijkomende bron hanteren. Het resultaat van de Vlaamse toetsen kan echter nooit het enige doorslaggevende element zijn in de evaluatie.

LVS

Toetsen leerlingvolgsysteem spelling, lezen en wiskunde worden door de zorgcoördinator en/of klastitularis één maal per jaar in elke klas afgenomen.

Deze toetsen worden geanalyseerd zodat we hulp kunnen bieden die zoveel mogelijk aansluit bij de noden van het kind.

Alle resultaten en vorderingen worden bijgehouden in een klasoverstijgend leerlingvolgsysteem. Op die manier kan de leraar rekening houden met de 'ontwikkelings- en leerhistoriek' van het kind op school. Het kennen van de beginsituatie van het kind is een eerste stap om het juiste onderwijs aan te bieden op het juiste moment.

Het lezen wordt bijgehouden en opgevolgd via de AVI-normering.